Kinderfysiotherapie

Wat is een kinderfysiotherapeut?

Na de opleiding tot fysiotherapeut heeft de kinderfysiotherapeut zich gespecialiseerd in het bewegingsapparaat van kinderen in ontwikkeling en hun bewegend functioneren. Deze kennis is opgedaan in een driejarige post HBO opleiding. De Praktijk voor Fysiotherapie & Manuele Therapie van Gerven heeft zo'n specialist in huis.

De kinderfysiotherapeut observeert, onderzoekt en behandelt kinderen, maar geeft ook voorlichting en advies. Er wordt gewerkt volgens een behandelplan; waar nodig in overleg met andere disciplines, zoals de arts, leerkracht, logopedist of ergotherapeut. Behandelingen worden na een evaluatie gerapporteerd aan de verwijzer.

Kinderfysiotherapie wordt in de basisverzekering 18x vergoed en daarna eventueel uit het aanvullende pakket. Voor kinderfysiotherapie geldt geen eigen risico.

Waarom kinderfysiotherapie?

Iedereen heeft in zijn kinderjaren leren bewegen. Spelenderwijs ontwikkel je je zintuigen en motoriek. Meestel gaat dat goed en bijna ongemerkt. Maar bij sommige kinderen duurt het langer of wijkt de ontwikkeling af van wat gebruikelijk is. Dat kan komen door een aandoening aan de zintuigen, organen, het zenuwstelsel of het houdings- en bewegingsapparaat. Hierdoor kunnen kinderen te weinig motorische ervaring opdoen. Ze hebben meer oefening nodig om een bepaalde vaardigheid onder de knie te krijgen. Of zij moeten leren met minder mogelijkheden zo optimaal mogelijk verder te leven. Al deze kinderen kunnen baat hebben bij een behandeling door een kinderfysiotherapeut, van pasgeboren baby’s tot sportende pubers.

Bij zuigelingen zijn er verschillende signalen die kunnen wijzen op motorische problemen. Bijvoorbeeld passiviteit, lage spierspanning en weinig kracht, overstrekken, onrust, asymmetrie, moeite met houdingsveranderingen, eenzijdig bewegen. Ook chronische aandoeningen aan de luchtwegen of veel huilen kunnen een aanwijzing zijn dat er iets aan de hand is. In veel gevallen zullen de artsen van het consultatiebureau of uw huisarts een rol spelen bij het signaleren van dergelijke problemen. Vaak geldt: hoe eerder het kind behandeld wordt, hoe geringer de verstoring van de ontwikkeling van het kind is.

Jonge kinderen die een verkeerde houding of motoriek aanleren, kunnen daar veel last van hebben. Lichamelijk, maar ook sociaal. Doordat ze bijvoorbeeld moeite hebben met spelen op het schoolplein of in de gymles niet mee kunnen komen met leeftijdgenootjes.

Bij elke leeftijd horen bepaalde motorische vaardigheden, die je onder de knie moet krijgen. Soms is het nodig dat je daarbij wat hulp krijgt. Een kind dat ten gevolge van een ziekte of handicap in zijn bewegen beperkt is, kan leren omgaan met zijn beperkte mogelijkheden en leren op een aangepaste manier optimaal te bewegen.

Oudere kinderen kunnen motorisch onhandig zijn, houterig bewegen, vaak hun evenwicht verliezen of veel uit hun handen laten vallen. Ook kan een kind angstig zijn om te bewegen, of een slechte of slappe lichaamshouding hebben. Een kind kan veel moeite hebben met stilzitten, met schrijven of met het tempo van de klas. Soms maakt een kind veel bijbewegingen of lijkt het achter in zijn motorische ontwikkeling in vergelijking met leeftijd- of klasgenootjes. Kortom, bewegingsproblemen kunnen veel invloed hebben op het welbevinden van een kind en het functioneren in een groep.

Bij oudere kinderen kan er natuurlijk ook sprake zijn van orthopedische of sportgerelateerde klachten die door een kinderfysiotherapeut behandeld kunnen worden.

Hoe werkt de kinderfysiotherapeut?

De Directe Toegankelijkheid Fysiotherapie zorgt ervoor dat u zonder verwijzing terecht kunt bij uw fysiotherapeut, dus ook de kinderfysiotherapeut. De kinderfysiotherapeut onderzoekt uw kind en aan de hand van een intake gesprek wordt er bepaalt of uw kind behandeld zal worden of dat uw kind wordt doorverwezen naar de huisarts of specialist. U kunt dus te allen tijde een afspraak voor uw kind maken. Na het intake gesprek en het onderzoek krijgt de kinderfysiotherapeut een volledig beeld van het motorische niveau of de klachten. U, als ouder, maar ook leerkrachten, de huisarts en andere betrokkenen spelen hierbij een belangrijke rol. Zij kunnen eventueel informatie geven over hoe het kind zich onder verschillende omstandigheden gedraagt. De kinderfysiotherapeut bespreekt de bevindingen en stelt een behandelplan op, waar ouders nauw bij betrokken worden.

De behandeling

De behandeling is er op gericht de motorische ontwikkelingsmogelijkheden van het kind te vergroten. Het doel is dat het kind beter functioneert in zijn fysieke en sociale omgeving.

Het oefenmateriaal wat daarvoor gebruikt wordt is speciaal ontwikkeld voor kinderen. Het moet het plezier in bewegen vergroten en tegelijk bepaalde motorische functies aanspreken. Bij zuigelingen bestaat de behandeling voor een groot deel uit hanterings- en speladviezen voor ouders. U kunt op die manier de behandeling bij de dagelijkse verzorging betrekken.

Als het nodig is, kan de behandeling ook thuis plaatsvinden. Dat geldt vaak voor kinderen van 0 tot 2 jaar of kinderen met een ernstige handicap. De duur van de behandeling is uiteraard afhankelijk van de aard en de omvang van de klacht of van de hulpvraag. Soms is alleen een advies al voldoende, bijvoorbeeld een houdings- of sportadvies.

Voorbeelden van indicaties bij de baby/peuter:

  • Motorische ontwikkelingsachterstand
  • Asymmetrische zuigeling, voorkeurshouding
  • Huilbaby
  • Billenschuiver (i.p.v. kruipen op knie)
  • Cerebrale parese
  • Spina bifida
  • Pre-dysmature kind (te vroeg geboren)
  • Plexus brachialis laesie t.g.v. de bevalling

Voorbeelden van indicaties bij het jonge kind:

  • Motorische ontwikkelingsachterstand
  • Afwijkend looppatroon
  • Mentale retardatie
  • Cerebrale parese
  • Lage of hoge spierspanning
  • Orthopedische afwijkingen
  • Aangeboren afwijkingen die de motoriek beïnvloeden
  • Ademhalingsproblematiek
  • Jeugdreuma

Voorbeelden van indicaties bij het oudere kind:

  • Motorische ontwikkelingsachterstand
  • DCD (Developmental Coordination Disorder)
  • Mentale retardatie
  • Cerebrale parese
  • Hersenletsel t.g.v. een ongeluk
  • Sensomotorische problemen
  • Schrijfproblemen
  • Houdingsproblemen
  • Ademhalingsproblematiek
  • ADHD en pervasieve ontwikkelingsstoornissen
  • Jeugdreuma
  • Orthopedische klachten

Sensorische informatieverwerking en kinderfysiotherapie

“Sensorische informatieverwerking (S.I.)”,  een hele mond vol, maar het betekent niet veel meer dan “zintuiglijk”. Sommige zintuigen kennen we allemaal zoals; horen, zien, voelen en proeven. Maar ook ín het lichaam komen zintuigen voor,  zoals het evenwichtsorgaan. Al deze zintuigen geven informatie door aan ons zenuwstelsel. Daar wordt de informatie verwerkt zodat we adequaat kunnen reageren.  Zo weten we bijvoorbeeld dat onze blaas vol is en we naar het toilet moeten, maar ook dat de taart in de oven aanbrandt. De hele dag door krijgen we óntzettend veel informatie binnen. Deze informatie heeft een grote invloed op hoe we ons voelen en gedragen.

Alle zintuigen werken samen om goed op de omgeving te kunnen reageren. Wanneer deze samenwerking bij een kind niet goed gaat, dan heeft een kind ‘sensorische informatieverwerkingsproblemen’. Prikkels kunnen dan te sterk binnenkomen, of juist bijna niet. De reactie kan dan ongepast of vreemd overkomen, maar dat komt omdat het kind de wereld anders waarneemt. Hoe dit zich uit is voor elk kind weer anders.

Er zijn heel veel zintuigen en die werken bij iedereen weer anders. Om toch wat meer duidelijkheid te geven, volgen hier wat voorbeelden:

  • Een kind kijkt tv en hoort je niet als je roept. Je weet dat het kind goed hoort en wil luisteren. Bij het kind komen beide geluiden even hard binnen, het kind kan niet discrimineren tussen welk geluid het belangrijkste is en reageert dus niet.
  • Een kind wil niet dat de nagels geknipt worden, de haren gekamd worden of de tanden gepoetst. Deze prikkels kunnen dan te sterk binnen komen.
  • Een kind zit overal aan te friemelen; aan andere kinderen, aan potloden, kleren enz. Het kind zoekt deze prikkels zelf op.
  • Een kind is bang om zijn evenwicht te verliezen en houdt daarom het liefst de voeten aan de grond.
  • Een kind is bang voor hoogtes en om te vallen.
  • Een kind houdt de handen voor de oren bij harde geluiden. Kan niet goed tegen ruimtes waar veel geluiden zijn. 
  • Het kind is onhandig met gym terwijl de kracht goed is en het kind ook diepte kan zien. Het kan zijn dat het kind de informatie die het binnen krijgt middels de visus (waar staat het toestel) niet kan koppelen aan de informatie vanuit het evenwichtsorgaan (waar bevind ik me in de ruimte).

Sensorische informatieverwerkingsproblemen kunnen ook samen voorkomen met bijvoorbeeld autisme of ADHD.

Wanneer je naar een kinderfysiotherapeut gespecialiseerd in SI problemen gaat, gaat deze samen met ouders en bijvoorbeeld de leerkracht kijken naar het ‘sensorische profiel’ van een kind; hoe reageert het kind op prikkels. Er wordt gekeken welke zintuigen nou juist wél of juist níet gestimuleerd moeten worden. Het kind en de ouders ervaren zo waarom iets de ene keer wel lukt en de andere keer niet en vooral hoe ze dit kunnen beïnvloeden. Zo kunnen we er voor zorgen dat een kind lekker in zijn vel zit en beter in staat is te leren.